Een teleurstelling voor politici en initiatiefnemers die grootschalig goedkope groene waterstof uit Afrika willen importeren. Een diepgaande studie van de Technische Universiteit München toont aan dat de financieringskosten voor productiefaciliteiten in Afrikaanse landen aanzienlijk hoger liggen dan eerder werd aangenomen. Slechts twee procent van de circa 10.000 onderzochte locaties zou concurrerend kunnen zijn voor export naar Europa. Daarvoor zijn langdurige afname- en prijsgaranties van Europese landen noodzakelijk.
Groene waterstof wordt beschouwd als een belangrijke component voor klimaatvriendelijke industriële productie, bijvoorbeeld in de staalindustrie. Waterstof is "groen" wanneer het elektrolyseproces dat voor de productie ervan wordt gebruikt, wordt aangestuurd door hernieuwbare energie. Omdat Europa waarschijnlijk niet in de eigen vraag zal kunnen voorzien, is Afrika de afgelopen jaren in de belangstelling komen te staan. Politieke en zakelijke leiders hebben hoge verwachtingen dat Afrikaanse kuststaten met gunstige zon- en windcondities productielocaties voor export kunnen worden. De eerste projecten worden momenteel gepland, maar de meeste bevinden zich nog in de conceptfase.
Bij de analyse van de projecten merkten onderzoekers uit München, de Universiteit van Oxford en ETH Zürich op dat de kostenberekeningen vaak erg onnauwkeurig zijn. "De gangbare modellen voor groene waterstofcentrales hanteren doorgaans gestandaardiseerde financieringskosten. De investeringsvoorwaarden verschillen echter van land tot land en zijn in veel Afrikaanse landen bijzonder riskant", aldus Florian Egli, hoogleraar Publiek Beleid voor de Groene Transitie aan de TUM.
Het onderzoeksteam heeft daarom een nieuwe methode ontwikkeld om de financieringskosten van groene waterstofproductie te berekenen, oftewel de kosten die exploitanten maken om geld op te halen voor hun investeringen. Deze methode houdt rekening met de randvoorwaarden voor waterstofproductie in 31 Afrikaanse landen, zoals transport- en opslagmogelijkheden en de mate van rechtszekerheid en politieke stabiliteit. Het model gaat ervan uit dat de productie-installaties in 2030 operationeel zijn en dat de waterstof wordt omgezet in ammoniak en naar Rotterdam wordt getransporteerd.
De studie onderzoekt vier scenario's waarin de belangrijkste rentetarieven hoog of laag zijn, en waarin exploitanten de investeringsrisico's volledig zelf dragen of overheden prijs- en afnamegaranties voor groene waterstof afgeven. De berekeningen van het onderzoeksteam laten zien dat exploitanten in het huidige renteklimaat maximaal rond de acht procent rente op hun financiering zouden moeten betalen, maar afhankelijk van het scenario en het land kan dit oplopen tot ongeveer 27 procent. De meeste eerdere modellen gingen uit van slechts vier tot acht procent.
Op basis hiervan berekende het onderzoeksteam de totale productiekosten in Afrika en hoeveel groene waterstof zou kosten om naar Europa te exporteren. Als exploitanten het investeringsrisico alleen zouden moeten dragen tegen rentetarieven die ongeveer gelijk zijn aan de huidige situatie, zou de laagst mogelijke prijs op het continent iets minder dan vijf euro per kilo waterstof bedragen. Als Europese landen garanties zouden verstrekken en de rentetarieven zouden dalen, zou de laagst mogelijke prijs dalen tot iets meer dan drie euro. Zelfs onder deze extreem gunstige omstandigheden zouden Afrikaanse landen te maken krijgen met zware concurrentie uit andere regio's. Zo bedroeg de laagste prijs van een succesvolle bieding bij een veiling van de Europese Waterstofbank in 2024, die subsidies toekent aan groene waterstofprojecten in Europa, minder dan drie euro per kilo.
"De productie van groene waterstof in Afrika voor export naar Europa is aanzienlijk duurder dan verwacht", zegt Stephanie Hirmer, hoogleraar klimaatcompatibele groei aan de Universiteit van Oxford. "Sociopolitieke risico's zijn tot nu toe onvoldoende meegenomen in de berekeningen."
Het onderzoeksteam paste zijn model toe op meer dan 10.000 individuele locaties. Gegeven prijs- en afnamegaranties zouden slechts ongeveer 200 locaties in de buurt komen van de prijs van drie euro per kilogram bij de huidige hoge rentetarieven, en dus de potentie hebben om tegen 2030 concurrerend te zijn. Deze locaties bevinden zich in Algerije, Kenia, Mauritanië, Marokko, Namibië en Soedan.
Lees ook: verenigd-koninkrijk-aandeel-waterstofbedrijf-itm-power-verdubbelt-in-waarde